Nieuwe meetmethode armoede
CBS, SCP en Nibud hebben een nieuwe definitie en meetmethode ontwikkeld om te bepalen hoeveel mensen onder de armoedegrens leven. Het aantal mensen in armoede is daardoor plotseling veel lager: 540.000 in 2023. Dat is 3,1% van de bevolking. Dat is een flinke daling t.o.v. de jaren ervoor, deels te verklaren uit een echte daling en grotendeels door de nieuwe definitie. Naast de 540 duizend armen zijn er ook nog bijna 1,2 miljoen mensen met een inkomen tot 25% boven de armoedegrens en weinig tot geen financiële buffer. De ernst van de armoede is wel toegenomen.
Nieuwe definitie
Tot nu toe werd armoede op vijf verschillende manieren gemeten. Bij de nieuwe armoedegrens worden voor het eerst de werkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie meegenomen. Voorheen werd uitgegaan van gemiddelde uitgaven. Huishoudens met relatief hoge woonlasten kunnen hierdoor als arm worden aangemerkt als er niet genoeg geld overblijft voor de andere noodzakelijke uitgaven. Daarnaast is gekeken of huishoudens een financiële buffer hebben. Is er nog wat vermogen, dan tellen ze meestal niet mee als arm.
Er zijn ook zaken die niet worden meegerekend, omdat er onvoldoende gegevens voor beschikbaar zijn. Extra zorgkosten, schulden en kinderopvangkosten worden niet meegerekend. Bovendien wordt er van uit gegaan dat mensen alle toeslagen aanvragen. Het is echter bekend dat er een grote onderbenutting is van toeslagen en aanvullende inkomensvoorzieningen.
Werkende armen en ernst van de armoede
Mensen onder de armoedegrens komen meer tekort dan voorheen. Er blijken veel werkenden te zijn onder de armen.
De armoedecijfers zijn nu ook per gemeente beschikbaar.