Bekend in Overvecht
Voor veel mensen is Fatiha Benazzi een echte BO’er: een Bekende Overvechter. Zij woont er niet alleen sinds 2002, maar zet zich eveneens op verschillende manieren en vlakken voor deze wijk in. Zo is zij actief als ‘Vreedzaam ambassadeur’. Daarnaast treedt zij op als buurtmoeder, waarbij ze mensen met allerlei vragen en problemen helpt en zo nodig de weg wijst naar instanties. In die hoedanigheid coördineert zij eveneens een groepje buurtvaders. Tijdens oud en nieuw en de ramadan lopen die in de buurt om ervoor te zorgen, dat het er gezellig en rustig blijft. Voorts draagt zij voor de Armoedecoalitie een steentje bij op het gebied van armoede en onderwijs.
Tot slot doet zij sinds kort mee aan een pilot van Werk en Inkomen. Als projectmedewerker denkt ze mee over, geeft ze feedback op en ondersteunt zij initiatieven van de Werkwinkel.
Kun je iets meer vertellen over een ‘Vreedzame wijk’?
“Op een zogenaamde vreedzame school leren kinderen op een positieve manier met elkaar om te gaan, conflicten zelf of met hulp van een mediator op te lossen, en een steentje bij te dragen aan een mooie en vreedzame wijk waarin bewoners hart voor elkaar hebben.
Ik hoorde hierover op de basisschool van mijn zoon – ‘De Schakel’. Op die school was ik namelijk eerst actief binnen de ouderraad en later de medezeggenschapsraad. Daarnaast hield ik daar 14 jaar lang wekelijks een ochtend, waar mensen met hun vragen en problemen konden binnenlopen. Op ‘De Schakel’ kreeg ik een training over het fenomeen ‘Vreedzame wijk’. Sinds die tijd ben ik ambassadeur en probeer ik overal de verbinding te leggen vanuit dit gedachtegoed. Vreedzaamheid gaat over bij elkaar horen, naar elkaar luisteren, voor elkaar zorgen – ook al zijn we allemaal verschillend. In dat kader organiseerde ik o.a. gesprekken met kinderen.”
Wat is jouw relatie met armoede?
“Door die gesprekken met kinderen merkte ik dat sommige in armoede opgroeien en dat dit gevolgen voor hen heeft. Kinderen die in armoede leven, voelen dat ze anders zijn en schamen zich daar vaak voor. Of ze voelen zich alleen, omdat ze denken dat ze de enige in hun groep zijn. Vreedzaamheid gaat ook over leren praten over allerlei gevoelens en op diverse manieren ergens over denken.
Want wanneer ben je eigenlijk arm? Gaat het alleen over geld of om iets anders? Kan je je bij voorbeeld rijk voelen, terwijl je niet dezelfde spullen of mooie kleding hebt als anderen? Wat is de sociale norm? Mag/kun je bijvoorbeeld een zelfgemaakt verjaardagscadeautje geven? Zo’n cadeautje heeft misschien niet veel geld gekost, maar vertegenwoordigt wel emotionele waarde omdat je het zelf hebt gemaakt en er veel aandacht aan hebt gegeven – ook iets om bij stil te staan. En als je niet op vakantie kunt gaan, omdat daar gewoonweg geen geld voor, kan je dan toch een fijne zomervakantie hebben?
Zelf heb ik trouwens geen armoede gekend. Mijn vader werkte in de bouw en wij hebben het als gezin altijd goed gehad. Van mijn ouders leerde ik om anderen hulp te bieden, als je het zelf goed hebt. En nog een belangrijke les: te roeien met de riemen, die je hebt!”
Welke kennis of ervaringen heb je ondertussen opgedaan?
“Er zijn te veel initiatieven om op te noemen om armoede te lijf te gaan. Jammer genoeg, worden de juiste personen niet bereikt. Bovendien wordt er te weinig over gepraat: men sappelt zwijgend door.”