Het verhaal van Carolien
“Waar vier mensen kunnen eten, is er ook ruimte voor vijf of zes.” Die woorden van haar moeder knoopte Carolien Verpalen goed in haar oren. Bezoek is (bijna) altijd welkom en met eten mag iedereen aanschuiven. Daarnaast probeert zij mensen die het slechter hebben dan haarzelf op een respectvolle manier te helpen. Door ‘per ongeluk’ te veel producten of spullen in huis te hebben en die weg te geven of door af en toe voor een stom klusje (te veel) te betalen.
Carolien (56), moeder van twee volwassen kinderen, groeide op in Middelburg. Haar vader was tijdens de oorlog in een kamp geïnterneerd geweest en zodoende volledig afgekeurd. Haar moeder deed vrijwilligerswerk. Het gezin was niet echt arm, maar zeker niet rijk. Gelukkig lukte het haar moeder zeer creatief met geld om te gaan. Zo leerde Carolien al vroeg dat niet alles vanzelfsprekend is en dat je alles kunt missen wat vervangbaar is. Van huis uit is zij kleuterleidster en later werd zij door een nascholing volledig bevoegd voor de hele basisschool. Naderhand volgde een opleiding voor Creatief educatief werk.
Wat is jouw relatie met armoede?
“Na mijn scheiding stond ik er met twee kleine kinderen alleen voor. Ik woonde toen in Zuid-Limburg en was afhankelijk van mensen, die boodschappen met me wilden doen (want geen rijbewijs). Mijn budget was wisselend: soms werkte ik een periode als leerkracht dan had ik het wat beter. Na mijn verhuizing naar Utrecht werd het lastiger, hoewel ik er eveneens een rijke periode kende. Ik woonde een tijdje samen en ik werkte in die tijd fulltime. Toen werd ik afgekeurd en de sociale dienst stuurde me naar het UWV en vice versa.
Ik stond continu rood bij de bank en moest zes maanden van 600 gulden per maand leven: huur en overige vaste lasten werden echter gewoon afgeboekt. Ik stond opeens 10.000 gulden rood en had nog steeds geen inkomen. Ik ben toen met mijn kinderen bij de sociale dienst gaan zitten en gaf aan dat ik niet wegging tot iemand iets regelde. Een medewerker zocht het tot de bodem toe uit en ontdekte dat ik gewoon recht op een uitkering van het UWV had. Ondertussen zat ik tot over mijn oren in de schulden. Om die reden stelde mijn vader voor onder bewind te gaan – temeer omdat er een borderline stoornis was gediagnosticeerd.
Mijn eerste bewindvoerder vertrok met het geld, de tweede kon de werkdruk niet aan, waardoor mijn schulden in plaats van lager alleen maar hoger waren geworden. Uiteindelijk belandde ik bij de kredietbank. Daar kreeg ik te maken met een bewindvoerder die net iets meer deed dan hoefde en alle potjes die er te vinden waren, gebruikte. Toen ik na een jaar of tien schuldenvrij was (inclusief studieschuld), koos ik ervoor om onder bewind te blijven.
Ik had namelijk een heel kleine uitkering: ik moest met twee pubers van 60 euro per week leven. Dat was echt een hel maar wat word je er creatief door! Ik wist bijvoorbeeld dat je zaterdags in de stad een plek had, waar je kon proeven (marktonderzoek) – dat betekende dus gratis lunchen. Ik heb in die tijd echt alles aangepakt om extra geld te binnen te halen. Toen mijn kinderen de deur uitgingen, kreeg ik het financieel beter. Toch is het nooit een vetpot geweest. Later kwam ik in een armoedeval terecht: ik kreeg een aanvulling op mijn WAO-uitkering en die zorgde ervoor dat ik geen recht had meer op kwijtschelding BghU, U-pas en overige regelingen. Bovendien moest ik jaarlijks ook nog eens rond de 500 euro belasting terugbetalen.”
Wat doe jij precies voor de Armoedecoalitie?
“Goeie vraag, dat vraag ik mezelf ook weleens af… Ik probeer armoede een gezicht te geven en een stem te zijn voor hen die zich niet durven te laten horen. Ik heb geen media-angst en praat makkelijk voor grote groepen. Bovendien kan ik me goed verwoorden, weet ik wat er bij anderen speelt en neem dat vaak mee in een praatje.”
Waar valt jouw mond van open?
“Dat mensen vinden dat ze het recht hebben iets te mogen zeggen over hoe jij je geld uitgeeft. Ik had nooit geld om een rondje te kunnen geven dus ging niet meer uit. Reiskosten kon ik vaak niet opbrengen dus bleef ik thuis. Maar als ik dan weer eens een training had gegeven en daarmee wat geld verdiende of in natura werd uitbetaald dan brak de hel los. Want waarom kocht ik een nieuwe tv? Blijkbaar moet je als je arm bent, vooral arm blijven en je arm gedragen. Tot slot vind ik het ongelofelijk dat de overheid denkt dat je kan rondkomen van de bijstand of een andere uitkering.”
Welke (bespaar)tips zou je iedereen willen meegeven?
“Doe ten eerste voor meerdere dagen gelijk boodschappen: dit scheelt impulsaankopen. Ga vooral aan het eind van de dag naar de supermarkt – nadat je iets gegeten hebt – en kijk naar de afprijzingen. Ik heb een straatlantaarn voor mijn deur, daarom doe ik nooit mijn gordijnen dicht: zo heb ik gratis licht. Mijn huis is trouwens grotendeels verlicht met kerstverlichting: sfeervol en goedkoop. Ik ga vaak struinen als het grofvuil dag is. Er worden immers vaak zulke gave dingen weggegooid. Douche niet elke dag: nergens voor nodig, slecht voor je huid bovendien. Schaf een Slow cooker aan, kook voor meerdere dagen etc.”
Wat is jouw lijfspreuk en waarom?
“This too shall pass. Staat ook in het Hebreeuws op mijn arm.”
Ben jij een tevreden mens?
“Ja hoor: ik heb immers een dak boven mijn hoofd, elke dag te eten, schone kleren, betekenisgevend vrijwilligerswerk, twee geweldige kinderen met geweldige partners, de leukste kleinzoon ter wereld. Verder mag ik anderen helpen en ondersteunen wat mij happy maakt. Zo geef ik bijles voor vijf euro per uur, zodat het betaalbaar is. Ik heb tot nu toe alles overleefd en doorstaan. Zelfs twee maanden niets doen, doordat ik twee gebroken benen had, maar gelukkig kan ik nu weer lopen. Natuurlijk kan het altijd beter, maar het hoeft niet.”